Koop het familieticket [2 volw + 2 kind voor €26] aan de kassa of direct ONLINE.

Object van de maand

Paradijsvogels

Kleine en Grote paradijsvogel

In de vitrines van de vaste opstelling van het Missiemuseum bevindt zich een tiental soorten paradijsvogels. De meest voorkomende daarin is de Kleine paradijsvogel, waarvan de wetenschappelijke naam Paradisaea minor luidt. Het is deze soort die ook het meest werd aangetroffen in het depot van het museum. Dat is niet zo gek, de Kleine paradijsvogel komt algemeen in de noordelijk helft van het eiland Nieuw-Guinea voor, van de kustzone tot in het middengebergte tot een hoogte 1550 meter. De SVD-missionarissen vestigden zich in 1896 in het noordoostelijke kustgebied van Nieuw-Guinea en troffen daar veel Kleine paradijsvogels aan. Dat verklaart dat het een veel voorkomend handelsobject werd. Naast de museumopstelling bevinden zich ongeveer 40 Kleine paradijsvogels in de collectie van het museum.

Naast Kleine paradijsvogels bezit het Missiemuseum enkele Grote paradijsvogels. Deze zijn zo goed als zeker door handel verkregen. De Grote paradijsvogel komt namelijk in het zuidwestelijke deel van Nieuw-Guinea en de Molukse Aru-eilanden voor en ten tijde van de grootschalige handel in huiden en veren (1880-1930) bevond zich daar geen SVD-missiepost.

Hoewel de Kleine en Grote paradijsvogel in een ander deel van Nieuw-Guinea voorkomen, zijn de verschillen tussen beide soorten klein en kan makkelijk verwarring optreden. Vooral de mannetjes, met hun sierveren, lijken sterk op elkaar. Een belangrijk verschil is de grootte van de mannetjes. De Kleine paradijsvogel meet 32 centimeter, de Grote 43 (exclusief sierveren). Een ander belangrijk verschil, waaraan de vogels in het regenwoud goed herkenbaar zijn, betreft de verdeling van bruine en gele veren op kop, rug en vleugels. Bij de mannetjes van de Grote paradijsvogel zijn alleen de bovenkop en nek geel gekleurd, en is dit geel scherp begrensd met het bruin van de rug en vleugels. Bij de Kleine loopt het geel van de nek door tot op de rug en vleugels en gaat daar geleidelijk over in bruin. De vrouwtjes zijn eenvoudiger te onderscheiden. Het vrouwtje van de Kleine heeft een geheel witte borst en buik, waar deze bij de Grote bruin zijn. Beide soorten roepen veelvuldig en zijn in het regenwoud vaak eerder te horen dan te zien. De geluiden van Kleine en Grote paradijsvogel lijken op elkaar, een luid en helder wâk-wâk-wâk-wâk.

De wetenschappelijke naam van de Grote paradijsvogel, Paradisaea apoda, laat zien dat Westerse natuuronderzoekers zich geen raad wisten met deze vogels nadat deze in de loop van de 16de eeuw in Europa aankwamen. De huiden werden voor een belangrijk deel zonder poten in Europa aan land gebracht (apoda betekent pootloos). Het leefgebied van deze vogels was destijds onbekend, en de pootloze exemplaren versterkten het beeld dat deze vogels wel in het paradijs moesten leven, eeuwig zwevend. Lokale jagers ontdeden de dode vogels meestal routinematig van hun poten en zo arriveerden de huiden pootloos in Europa.

Archief

meer objecten van de maand

Berchmans’ vlinder 

juni

King Kong

april

Geschiedenis SVD missie in China

februari

De koala

januari

December 2022

december

November 2022

november

Oktober 2022

oktober

September 2022

september

Augustus 2022

augustus

Juli 2022

juli

Juni 2022

juni

MEI 2022

mei

April 2022

maart

December 2021

december

Juli 2021

juli

Archief object van de maand

juli