In zijn kunstpraktijk bevraagt Timoteus Kusno de koloniale geschiedschrijving van Nederland en Indonesië. Hij onderzoekt daarbij de relatie tussen macht, ideologie en onwetendheid. Kusno gebruikt daarvoor regelmatig historische collecties. In het werk Luka dan bisa kubawa berlari (2021) verwerkte hij bijvoorbeeld de lege schilderijlijsten van Gouverneur-Generaals portretten van Nederlands-Indië en buitgemaakte vlaggen van Indonesische onafhankelijkheidsstrijders in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam. Door de collectie letterlijk op een andere manier te presenteren roept Kusno de vraag op hoe we in het museum leren over de geschiedenis. Het materiaal en collecties waarmee Kusno werkt bepalen grotendeels de vorm en het narratief dat hij laat zien. Zowel in zijn installaties als films doorbreekt Kusno bestaande hiërarchieën in de geschiedschrijving.
Kusno is geïnteresseerd om de christelijke beelden van de Indonesische kunstenaar Iko uit de collectie van het Missiemuseum te onderzoeken. De werken zijn bijzonder hybride Indisch katholiek erfgoed, omdat ze de christelijke figuren verbeelden met Indonesische gelaatstrekken en kleding. Iko werkte begin twintigste eeuw en was zelf een moslim. Dat weerhield hem niet om het beeldsnijwerk te maken voor zijn katholieke opdrachtgever.
Kusno komt uit de regio waar Iko werkte en herkent de katholieke invloed van de missie in zijn jeugd. In dit project zal Kusno in gesprek gaan met de gemeenschap in Indonesië om de geschiedschrijving over Iko in Nederland te vergelijken met de manieren waarop het werk van Iko in Indonesië wordt gewaardeerd en beschreven.